Misbruik van omstandigheden leidt tot vernietiging vaststellingsovereenkomst
10 oktober 2013 -
Omdat een werkneemster fraude had gepleegd met de urenregistratie wilde haar werkgever van haar af. De werkgever wist dat hij geen grond had om de werkneemster op staande voet te ontslaan. Hoewel hij dit wist, had hij de werkneemster echter wel voorgehouden dat hij haar op staande voet kon ontslaan en dat zij dus maar beter de beëindigingsovereenkomst kon tekenen. Oudaen Advocatuur legt deze situatie uit.
Het hof stelde dat hier sprake was van misbruik van omstandigheden en dat de vaststellingovereenkomst kon worden vernietigd omdat de werkneemster in een afhankelijke positie verkeerde en omdat de werkgever haar onterecht had voorgehouden dat zij, door haar misbruik van de urenregistratie, op staande voet kon worden ontslagen
Volgens het hof kon de vaststellingsovereenkomst worden vernietigd omdat:
1. de werkgever wist of had moeten begrijpen dat de werknemer door bijzondere omstandigheden werd bewogen tot instemming (zoals bijvoorbeeld afhankelijkheid of onervarenheid);
2. de werkgever de instemming van de werknemer bevorderde, terwijl hij wist of had moeten begrijpen dat hij daarvan had behoren te weerhouden.
Kennis van het arbeidsrecht
Ook stelde het hof dat de werkneemster niet kundig was in het arbeidsrecht. Nu de werkneemster niet kundig was in het arbeidsrecht en in een afhankelijke positie verkeerde, mocht zij er op vertrouwen dat de werkgever haar juist informeerde over haar rechtspositie.
Bedenktijd
Ook de bedenktijd, van vrijdagmiddag tot maandagochtend die de werkgever haar gegund had voor het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst was te kort om er van uit te gaan dat de werkneemster bekend was met haar rechtspositie en een hierdoor een bewuste keus kon maken.
Belang van de werkgever (managers)
De bovenstaande uitspraak laat weer zien dat, indien de werkgever van een werknemer af wil via een vaststellingsovereenkomst, hij een korte periode dient te wachten tussen het gesprek waarin hij de werknemer wijst op zijn bevindingen (en hoor en wederhoor toepast) en de vaststellingsovereenkomst aan zijn werknemer aanbiedt.
Vooral de eerste twee zinnen in dit artikel vielen mij op, namelijk:
''Omdat een werkneemster fraude had gepleegd met de urenregistratie wilde haar werkgever van haar af. De werkgever wist dat hij geen grond had om de werkneemster op staande voet te ontslaan''.
Normaal gesproken is fraude wel voldoende reden voor ontslag op staande voet. Kan de schrijver van dit artikel aangeven waarom dat in dit geval anders is?