zoeken Nieuwsbrief
      Linkedin    Twitter   
  
nieuws
 

Nieuwe ‘comfortzone’ voor olieprijs?

1 september 2011 - Menigeen heeft zich de laatste weken afgevraagd of de staatsschuldencrisis in de eurozone en de afwaardering van de Verenigde Staten de opmaat vormden naar een nieuwe financieel-economische crisis à la 2008. Zoals gesteld in Monthly Monitors van ABN Amro die eerder dit jaar zijn verschenen, is er als gevolg van de macro-economische zorgen sprake van een fors neerwaarts potentieel voor de olieprijzen in 2011.

Toch is de meest recente, scherpe daling van de olieprijs (van USD 116 tot USD 103 per vat in de eerste week van augustus geen herhaling van de ineenstorting van de olieprijzen in 2008. In juni en grotendeels ook in juli bleef het doormodderen met de olieprijzen. Inmiddels zijn we echter bezig aan een nieuw hoofdstuk, waarin een correctie van de olieprijzen plaatsvindt, zodat vraag en aanbod op de oliemarkt beter in de prijzen tot uiting komen. 



Basiscijfers

De wereldwijde vraag naar olie bleef in juli zwak, ook al trok de vraag ten opzichte van de slechte situatie in juni iets aan met 760.000 vpd tot circa 88,6 mln vpd (0,8 procent j-o-j). Het aanbod steeg verrassend met 982,000 vpd tot 89,94 mln vpd. De olievraag in de OESO-landen kromp met 1,5 procent j-o-j. De groei van de vraag naar olieproducten in de OESO-landen daalde j-o-j voor alle soorten brandstoffen. Daarentegen steeg de vraag naar olie in de niet-OESO-landen met 3,5 procent j-o-j. De economische groeivertraging in China droeg ertoe bij dat de Chinese vraag naar olie voor het eerst sinds augustus 2009 afnam. In het algemeen hebben de aanhoudend hoge olieprijzen de vraag naar olie beperkt.
De gemengde signalen omtrent de toestand van de wereldeconomie gaan hand in hand met een relatief optimistische groei van de olieproductie. De OPEC blijft extra olie produceren om de tekorten vanuit Libië aan te vullen. Het oliekartel produceerde in juli 29,9 mln vpd, waarvan Saoedi-Arabië 9,3 mln vpd voor zijn rekening nam, 200.000 vpd meer dan in juni, ondanks het realistische risico van lagere olieprijzen aan de vraagzijde (zie hierna). Ook de VAE, Qatar en Koeweit droegen hun steentje bij met 100.000 vpd meer in juli.
Wat de productie in niet-OPEC-landen betreft, stond de teller op 400.000 vpd meer dan in juni. Deze forse toename vanuit de niet-OPEClanden heeft vooral te maken met het weer opstarten van productiefaciliteiten na onderhoud. De reservecapaciteit van de OPEC wordt geschat op 3,8 mln vpd, een alleszins gezond niveau. ABN Amro verwacht dat de olieproductie in Libië voor het einde van het jaar weer op volle toeren draait. De totale OESOolievoorraden stegen van 2,641 mln vaten in juni tot 2,644 mln vaten in juli. De handelsvoorraden van de OESO stegen met 69.000 vpd, met name in Zuid-Oost Azië. In de Europese OESO-landen en in de Verenigde Staten daarentegen slonken de voorraden. 

Macrovisie ABN AMRO

ABN Amro denkt niet een snelle beleidsreactie erin zit. De crisis zal naar verwachting op de korte termijn dan ook verergeren en voor verdere spanningen en onzekerheid in de markt zorgen. De bank heeft haar prognoses voor de wereldeconomie neerwaarts bijgesteld, conform de visie dat het nog wel even zal duren voordat er beleidsmaatregelen worden genomen en dat de onzekerheid en onrust op de financiële markten de economische bedrijvigheid drukken. Er vanuit gaande dat een geloofwaardig beleid pas tegen het einde van het jaar gestalte begint te krijgen, verwacht ABN Amro voor de korte termijn een aanhoudend zwakke groei en voor volgend jaar een geleidelijk herstel. Als gevolg van de escalerende crisis is het risico van een recessie in de industrielanden echter fors toegenomen. Wanneer de politieke obstakels maar moeizaam zijn op te lossen, zullen beleidsmaatregelen veel langer op zich laten wachten of zelfs helemaal uitblijven. Dit leidt dan weer tot grotere spanningen en onzekerheid op de financiële markten dan thans voorzien in het basisscenario. Deze onzekerheid en het vooruitzicht van aanhoudende financiële spanningen blijven in H2 2011 neerwaartse druk uitoefenen op de olieprijzen. 

OPEC houdt vinger aan de pols

De afwaardering van de Amerikaanse kredietstatus en de nieuwe budgettaire zorgen in de eurozone hebben het speelveld voor de oliemarkt veranderd. Hoewel de macro-economische situatie in de OESO-landen al verre van positief was, werkt de historische afwaardering van de Amerikaanse kredietrating via de valutamarkt ook door in de oliemarkt. De OPEC en andere olieproducerende landen zullen de macro-economische situatie met argusogen volgen, omdat die niet alleen gevolgen heeft voor de olieprijzen, maar ook voor de waarde voor hun in dollars genoteerde en met oliedollars gefinancierde beleggingen.
De OPEC zal bij het bepalen van haar koers voor de tweede helft van het jaar ook rekening houden met de terugkeer van Libische olie op de markt in het tijdperk na Qaddafi. Wanneer de macro-economische situatie verslechtert en de olieaanvoer vanuit Libië weer snel op gang komt, kan de OPEC maatregelen overwegen om een prijsval zoals in 2008-2009 te voorkomen. De bodemprijs van Brent-olie zou in dat geval uitkomen op USD80/vat. Het kan het echter nog maanden duren voordat Libië weer op volle capaciteit olie produceert. De schade aan de olie-installaties en -infrastructuur is waarschijnlijk omvangrijk. 

Nieuwe bandbreedte voor olieprijs
In de periode tussen september 2008 – het uitbreken van de financieeleconomische crisis – en eind 2010 was de consensus onder marktwaarnemers dat zowel de olieconsumerende als de olieproducerende landen zich konden vinden in een olieprijs tussen USD70/vat en USD80/vat. De Arabische Lente, een ontwikkeling met een nog altijd open einde, leidde echter tot een navenante stijging van de risicopremie op de olieprijs. Nu deze risicopremie grotendeels is verdwenen en macro-economische ontwikkelingen weer bepalend zijn voor de prijsvorming op de oliemarkt, komt de vraag op wat een realistische prijs per vat is. Gezien het bovenstaande verwachten we dat met name Brent-olie de rest van het jaar binnen een bandbreedte van USD 100 tot USD 110 schommelt, waarbij onze prognose ongewijzigd blijft.
Western Texas Intermediate (WTI) blijft hangen onder USD90 per vat, ondanks slinkende Amerikaanse olievoorraden (waardoor WTI juist duurder zou moeten worden). Op basis van een aantal factoren, inclusief de hiervoor geschetste ontwikkelingen, heeft ABN Amro haar prognose voor WTI bijgesteld tot een vlakke USD90/vat in K3, K4 en eind 2011.

 
 Doorsturen   Reageer  

 

Laatste nieuws

 Een op de vier bedrijven niet bezig met klimaat en duurzaamheid
 Gen-Z’ers en Millennials zouden van baan veranderen voor bedrijf dat beter aansluit bij waarden
 Duurzaamheidsmanagement steeds belangrijker voor moderne bedrijven
 

Gerelateerde nieuwsitems

 Analisten en investeerders zetten optimisme jaartje in de ijskast
 Olieprijzen drukken kosten luchtvaart verder omhoog
 Olieprijzen dalen sterk
 Hoge olieprijs schadelijk voor zakenreizen na 2011
 
 
reacties
 
Er zijn nog geen reacties.

REAGEREN

Naam:
Emailadres:
URL: (niet verplicht) http:// 
 
Reactie/Opmerking:
Ik wil bericht per e-mail ontvangen als er meer reacties op dit artikel verschijnen.
 
Als extra controle, om er zeker van te zijn dat dit een handmatige reactie is, typ onderstaande code over in het tekstveld ernaast. Is het niet te lezen? Klik hier om de code te wijzigen.
Pas op met het snijden in de kosten als ondernemer
reacties
Top tien arbeidsmarktontwikkelingen 2022 (1) 
‘Ben jij een workaholic?’ (1) 
Een op de vier bedrijven niet bezig met klimaat en duurzaamheid (3) 
Eén op zeven Nederlanders staat niet achter aanbod van hun organisatie  (1) 
Drie manieren om te reageren op onterechte kritiek (1) 
Een cyber-survivalgids voor managers: hoe ga je om met cyberaanvallen?  (1) 
Mind your data (1) 
top10