8 maart 2006 -
Michiel Meurs ontkent dat hij beleggers heeft misleid bij de uitgifte van aandelen door Ahold in 2000. De gewezen financieel directeur noemde het vanzelfsprekend dat Ahold de omzet van gezamenlijke dochterbedrijven in het buitenland optelde bij de concernomzet. Daarom belandde het omzetcijfer op die manier in het prospectus, de begeleidende verklaring bij de aandelenemissie.
Dat bleek dinsdag op de tweede zittingsdag van het strafproces rond de boekhoudfraude bij Ahold. "Voor ons waren het vanzelfsprekend werkmaatschappijen die integraal onderdeel uitmaakte van het Ahold-concern", aldus Meurs. "De aansturing, de rapportage, de controle; alles was identiek aan de manier van werken bij Ahold en er werd intensief samengewerkt."
Nieuwe aandelen
Ahold gaf in mei 2000 voor 3 miljard euro nieuwe aandelen uit. Hiermee financierde het concern de overname van het Amerikaanse US Foodservice, het belang in het Zweedse ICA en een aantal kleinere aankopen. Ook de bank ABN Amro die de emissie begeleidde, zag geen problemen in de consolidatie. Volgens Meurs was er wel discussie met de accountant Deloitte over de verwerking van de omzetcijfers onder de Amerikaanse boekhoudregels. Uiteindelijk ging de accountant in april 2000 akkoord met de consolidatie op voorwaarde dat er in een voetnoot zou worden vermeld dat onder Amerikaanse boekhoudregels de zaken anders lagen. Ahold heeft een beursnotering in New York. Van der Hoeven De rechter benadrukte dinsdag tijdens de zitting dat Deloitte niet heeft meegewerkt aan het strafonderzoek en slechts summier documenten overlegde. Oud-topman Cees van der Hoeven mengde zich regelmatig in de discussie in de rechtbank. "De kassa bij de dochterondernemingen heeft wel degelijk gerinkeld, die omzet is over de toonbank gegaan. De vraag is alleen: boek je de omzet ten volle in de Ahold-boeken of elders, terwijl het voor de nettowinst niets uitmaakt."
