28 september 2005 -
Nederland is een plaats geklommen op de ranglijst die het concurrentievermogen van een groot aantal landen weergeeft. Stond het vorig jaar op de twaalfde plaats, nu is het goed voor de elfde plek. Dat blijkt uit de lijst die het World Economic Forum (WEF) jaarlijks publiceert. Het WEF gaf de ranglijst woensdag vrij.
Voor de samenstelling van de lijst ondervroeg het WEF bijna 11.000 topmensen uit het bedrijfsleven in het recordaantal van 117 landen.
De belangrijkste criteria die de organisatie daarbij hanteert, zijn het economische klimaat, de kwaliteit van de overheidsinstellingen en de mate van technologische vernieuwing.
Finland Voor het derde jaar achtereen staat Finland bovenaan. Tweede zijn de Verenigde Staten, gevolgd door Zweden en Denemarken. Daarna komen Taiwan en Singapore. Opvallend is IJsland, dat opklom van de tiende naar de zevende plaats.
Innovatie Het WEF baseert zijn ranglijst mede op gegevens van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De projectleiders van het Rotterdamse onderzoek wijzen erop dat Nederland sinds 2000 niet meer in de toptien staat. Ze wijten dat aan de nadruk die wordt gelegd op kostenbesparingen. Ze wijzen erop dat Nederland juist moet concurreren op de terreinen van innovatie en strategische vernieuwing.
Efficiënte overheid De Scandinavische landen goed zijn vertegenwoordigd in de bovenste regionen van de ranglijst. Dat komt volgens het WEF door hun gezonde economie en inzichtelijke en efficiënte overheidsinstellingen. Het bedrijfsleven in die landen heeft dan wel kritiek op de zware belastingdruk, maar er is geen bewijs voor dat daardoor de concurrentiepositie wordt aangetast, aldus het WEF.
