7 februari 2015 - De Amsterdamse beurzen hebben afgelopen week geprofiteerd van een herstel van de olieprijs, terwijl nieuws omtrent Griekenland nog altijd de markten blijft domineren.
De AEX sloot afgelopen week 1,0 procent hoger op 454,69 punten, terwijl er voor de AMX een plus van 1,3 procent resteerde.
De prijs voor een vat Brent-olie steeg afgelopen week meer dan tien procent tot 58,13 dollar, waarmee volgens ABN AMRO "de vrees voor hardnekkige deflatie wegebde". Indexzwaargewicht Royal Dutch Shell profiteerde stevig van de gestegen olieprijs en was afgelopen week de grootste stijger onder de hoofdfondsen met een plus van 8,5 procent.
Griekenland beheerste evenwel de markten, met volgens economen van ING deze week een gematigde toon vergeleken met de ramkoers waarop het Zuid-Europese land vorige week leek in te zetten.
"Ons basisscenario is vooralsnog dat Europa deze maand besluit de Grieken extra tijd te geven om met een concreet plan te komen, en dat er in de maanden daarna een voor iedereen acceptabele oplossing wordt uitonderhandeld", aldus hoofdeconoom Teunis Brosens van ING, waarschuwend dat "het risico op ongelukken" blijft bestaan gelet op de harde opstelling van met name Duitsland.
Vrijdag verlaagde kredietbeoordelaar Standard & Poor's de rating voor Griekenland van B naar B- bij een ongewijzigde negatieve outlook. De maatregelen van de Europese Centrale Bank om niet langer Griekse staatsobligaties als onderpand voor financiering te accepteren vergroot volgens S&P de kans en onzekerheid dat de Griekse banken met een tekort aan liquiditeit komen te zitten. Ook kredietbeoordelaar Moody's waarschuwde voor een toekomstige verlaging van de rating voor Griekenland, vanwege de grote mate van onzekerheid over de uitkomsten van de onderhandelingen tussen Griekenland en de Europese autoriteiten. De gesprekken kunnen volgens Moody's mogelijk tot gevolg hebben dat Griekenland niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen en daarmee in een faillissement raakt.
De handelsweek ging maandag op de eerste handelsdag van de maand traditiegetrouw van start met de inkoopmanagersindexen voor de industrie. De inkoopmanagersindex in de eurozone steeg van 50,6 in december naar 51,0 in januari, terwijl de inkoopmanagersindex voor de Duitse industrie juist licht daalde van 51,2 naar 50,9. Daarmee waren de ramingen lager dan verwacht, aldus marktanalist Emile Cardon van Rabobank. De cijfers voor China, die wezen op krimp, waren volgens Cardon "teleurstellend". In Amerika bleek de industrie nog wel altijd te groeien, maar in het laagste tempo in een jaar tijd, aldus analisten van KBC.
Woensdag bleek verder dat de activiteit in de dienstensector van de eurozone in januari in een hoger tempo steeg met een inkoopmanagersindex die opliep van 51,6 in december naar 52,7 in januari. Ook de Amerikaanse dienstensector schakelde een tandje bij. Markit en het ISM berekenden beide een hogere inkoopmanagersindex, waarop volgens analisten van KBC niet was gerekend.
Het slotstuk van de week, het Amerikaanse banenrapport dat geldt als 's werelds belangrijkste macrocijfer, resulteerde volgens vermogensbeheerder Ed Manie van Mijn-Effecten uiteindelijk in "maar weinig beweging". In januari groeide het aantal banen in de niet-agrarische sector in een lager tempo dan een maand eerder. Afgelopen maand nam het aantal banen toe met 257.000 en steeg de werkloosheid van 5,6 naar 5,7 procent. Ondanks de lagere groei sprak econoom Maritza Cabenzas van ABN AMRO tegenover ABM Financial News van een "heel goed rapport". De participatiegraad kwam afgelopen maand uit op 62,9 procent, tegenover 62,7 procent in december.
Wall Street besloot de handelsdag op vrijdag evenwel eensgezind in het rood, nadat voorlopige cijfers over het Amerikaanse consumentenkrediet beleggers niet konden bekoren. In december steeg het consumentenkrediet met 5,4 procent op jaarbasis, na een neerwaarts herziene groei van 4,9 procent in november en een naar beneden bijgestelde groei van 5,8 procent over oktober.
