15 mei 2014 - De Amerikaanse beurzen sloten lager na overwegend tegenvallende cijfers over de Amerikaanse economie en een teleurstellende outlook van supermarktgigant Wal-Mart.
De Dow Jones Index sloot 1,0 procent lager op 16.447,00 punten. De breder samengestelde S&P 500 leverde 0,9 procent in op 1.870,86 punten, waar techbeurs Nasdaq 0,8 procent lager afvlagde op 4.069,29 punten.
Wall Street kreeg aanvankelijk positieve macrocijfers te verwerken. De wekelijkse steunaanvragen lieten een daling zien tot het laagste aantal aanvragen sinds mei 2007, waar de Empire State Index, een indicator voor de economische bedrijvigheid in de regio van New York, in mei fors steeg tot 19,0 punten, na een stand van 1,3 in april.
Consumentenprijzen bleken daarentegen in april op jaarbasis met twee procent te zijn gestegen, na een stijging van 1,5 procent in maart. “Dit niveau [van de inflatie] legt het vraagstuk over een renteverhoging weer op tafel”, aldus handelaar Serge Enneman van ABN AMRO. Een renteverhoging staat haaks op het ruime monetaire beleid van de Federal Reserve, dat algemeen wordt beschouwd als een aanjager van de aandelenmarkten.
Ook het cijfer over de Amerikaanse industriële productie bleek een tegenvaller. De productie van de maakindustrie, mijnbouw en nutsbedrijven nam in april op maandbasis af met 0,6 procent na een herziene groei van 0,9 procent in maart. De bezettingsgraad van de industrie daalde bovendien van een herziene 79,3 procent in maart, naar 78,6 procent in april.
Tot slot bleek ook de bedrijvigheid in de industrie in de regio rond Philadelphia in mei te zijn gedaald. De Philly Fed index daalde van 16,6 in april, de hoogste stand sinds september, naar 15,4.