Update: Europa verhoogt crisismiddelen tijdelijk tot 800 miljard euro
30 maart 2012 - Europese ministers van Financiën hebben in Kopenhagen afgesproken de middelen ter bestrijding van de eurozone crisis tijdelijk op te hogen tot rond de 800 miljard euro, melden nieuwsmedia naar aanleiding van uitspraken van de Oostenrijkse minister van Financiën Maria Fekter. Er komt echter geen nieuw geld op tafel en een obligatiehandelaar zegt dat Europa vooral tijd heeft gekocht. Met de aankondiging brak Fekter het protocol en reed zij Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Eurogroup van Europese ministers van Financiën, in de wielen. Juncker, die het akkoord had willen toelichten tijdens een nu afgelaste persconferentie, trok zich boos terug in zijn hotelkamer, meldt Reuters. Naast het al geplande 500 miljard euro grote permanente crisismechanisme ESM komen 200 miljard euro uit het tijdelijke noodfonds EFSF voor de al lopende verplichtingen voor Griekenland, Ierland en Portugal te staan. In tegenstelling tot het ESM is het geld uit het EFSF slechts tijdelijk beschikbaar tot medio 2013. Aanvankelijk zou het EFSF dit jaar uitgefaseerd worden en vervangen worden door het ESM. Eerder dit jaar bleek echter al dat dat niet het geval zal zijn. De fondsen ESM en EFSF moeten zichzelf grotendeels zien te financieren in de markt door schuldpapier uit te geven. De 17 eurolanden spraken vandaag echter wel af versneld 80 miljard euro aan kapitaal te storten in het ESM, dat in juli actief wordt. Bij het EFSF en ESM telden de ministers 53 miljard euro op aan bilaterale Europese leningen voor Griekenland. Nog eens 49 miljard euro komt uit een ander en ouder crisisfonds, het EFSM. Onder meer de Europese Commissie had voorgesteld het EFSF en het ESM te combineren, wat 940 miljard euro zou opleveren. OESO-secretaris-generaal Angel Gurria had opgeroepen op een bedrag van tenminste 1 biljoen euro uit te komen, iets dat hij de “moeder van alle firewalls noemde.” Ook onder meer president Barack Obama had graag gezien dat de sterkere eurolanden meer geld zouden ophoesten. Vooral Duitsland, Europa’s penningmeester, was tegen een verhoging van de crisismiddelen. Volgens Berlijn zou dat de druk op Zuid-Europese landen om hervormingen door te voeren wegnemen.
