Voor het oplossen van de problematiek van het kantorenoverschot ziet Eichholtz een belangrijke rol voor lokale overheden. Die worden echter gegijzeld door de broodnodige inkomsten uit de grondexploitatie terwijl tegelijkertijd leegstand en verpaupering tegengegaan moet worden. De woningmarkt kent daarentegen weer andere uitdagingen: hoe kan de bouwsector de komende periode waarin nauwelijks gekocht gaat worden overleven? Er kan immers een braindrain in de sector ontstaan die later funest zal blijken.
Eichholtz roept de sector dan ook op niet al te drastische maatregelen te nemen - op de lange termijn zijn er geen problemen met de woningmarkt. Het aantal huishoudens zal de komende jaren stijgen van 7,3 miljoen naar 8,2 miljoen, wat leidt tot vraag naar honderdenduizenden extra woningen. Voorts kent Nederland een relatief lage werkeloosheid waardoor de koopkracht in stand blijft. Volgens Eichholtz moeten de mensen alleen hun crisisangst overwinnen en de woningmarkt zal weer aantrekken.