Volgens Arnold Bakker, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, is deze groep gelukkiger, succesvoller, productiever en creatiever dan mensen met minder bevlogenheid. Dat is echter geen valide argument voor werknemers om het roer drastisch om te gooien en hun passie te volgen. Dat biedt geen garantie voor daadwerkelijk meer passie en geluk. Arbeidspsycholoog Jolet Plomp noemt het een vergissing om te denken dat zodra een werknemer zijn passie volgt, hij constant euforisch op het werk zit en alles vanzelf lijkt te gaan. De groep van 12% heeft niet van zijn hobby zijn werk gemaakt, maar hun bevlogenheid is veeleer het resultaat van de manier waarop ze hun werk doen.
Bakker stelt dat mensen het naar hun zin hebben als het werk enigszins moeilijk is, maar ze het nog wel aankunnen. Het werk moet aansluiten bij hun capaciteiten, en feedback en mogelijkheden tot ontplooiing zijn tevens van belang. Van de werknemers volgt driekwart niet zijn hart bij de keuze voor werk. Ze beseffen dat er brood op de plank moet komen.