Wall Street is vrijdag lager gesloten, als gevolg van tegenvallende bedrijfsresultaten en macrodata die twijfel opwierpen over de staat van de Amerikaanse economie. De Dow Jones verloor 0,3 procent, de S&P 500 index zakte 0,5 procent, terwijl techbeurs Nasdaq 0,6 procent verloor.
Economische indicatoren vielen vrijdag tegen. De Universiteit van Michigan maakte bekend dat het consumentenvertrouwen in april is afgenomen. De definitieve meting zakte van 91,0 in maart naar 89,0 deze maand.
Uit de inkoopmanagersindex voor de regio Chicago van het ISM bleek dat de bedrijvigheid is gedaald. De index daalde van 53,6 in maart, naar 50,4 in april.
De Amerikaanse overheid maakte bekend dat de arbeidskosten in de eerste drie maanden van het jaar met hetzelfde tempo zijn gestegen als in het voorgaande kwartaal.
Ook zei de overheid dat Amerikanen in maart meer verdienden, maar ook meer uitgaven. De inkomens stegen echter harder dan de uitgaven wat betekent dat er gespaard werd. De spaarquote steeg 5,1 procent in februari naar 5,4 procent.
"Consumenten maken twee derde uit van de economie en ze geven niet veel uit", zei portfolio manager Paul Nolte van Kingsview Asset Management.
Uit de PCE prijzenindex, die door de Federal Reserve het liefst wordt gebruikt als graadmeter voor de inflatie, kwam naar voren dat de prijzendruk minder werd in maart. Fed voorzitter Janet Yellen sprak eerder al haar zorgen uit dat de inflatie van het begin van het jaar wellicht niet door zal zetten.
