1 april 2015 - De Amerikaanse beurzen stevenen woensdag af op een negatieve start van de maand april, na een reeks macro-economische cijfers waaronder een tegenvallend banencijfer.
De S&P 500 index daalde 0,6 procent naar 2.055,48 punten, de Dow Jones index verloor eveneens 0,6 procent op 17.665,92 punten en de Nasdaq noteerde 0,8 procent lager op 4.862,98 punten.
Afgelopen maand nam het aantal banen in de niet-agrarische private sector toe met 189.000 stuks. Daarmee lag de groei opnieuw lager dan een maand eerder, met in februari 214.000 nieuwe banen en in januari een groei van 220.000 banen.
Een tegenvaller volgens marktanalist Philip Marey van Rabobank. "Het zag er niet goed uit". Vrijdag volgt het officiële banenrapport dat geldt als 's werelds belangrijkste macrocijfer, waarvoor Marey op een groei van 209.000 banen mikt. "Aanmerkelijk slechter dan vorige maand", toen dit nog 295.000 was. Wel merkte de marktanalist van Rabobank op dat de afgelopen maanden het officiële cijfer steeds positief verrast, kijkend naar onder meer het rapport van ADP en andere arbeidsindicatoren.
Woensdag kwamen verder de mondiale inkoopmanagersindexen naar buiten. De inkoopmanagersindex voor de Amerikaanse industrie gemeten door Markit Economics stond in februari op 55,1 en steeg in maart naar een stand van 55,7. De index gemeten door het Institute for Supply Management daalde evenwel van 52,9 in februari naar 51,5 in maart. Een indexcijfer van meer dan 50 geeft aan dat er sprake is van groei, terwijl een indexcijfer van minder dan 50 wijst op krimp.
De inkoopmanagersindexen voor Europa lieten eerder vandaag een overwegend positief beeld zien, waarna de Europese beurzen de openingsverliezen achter zich lieten en eensgezind in het groen sloten. De Chinese industrie bleek rondom het break-even niveau te bewegen en de Japanse industrie groeide in een minimaal tempo.
Economen van Nomura beoordeelden het cijfer van ISM, dat onder de verwachting van 52,7 uit kwam, als een tegenvaller. Volgens de Japanse zakenbank bereikte de index het laagste niveau sinds mei 2013, wat onder meer te wijten viel aan slechte weersomstandigheden, lage energieprijzen en een sterkere dollar.
Het muntpaar euro/dollar noteerde woensdag 0,2 procent hoger op 1.0758. De prijs voor een vat Brent-olie steeg 3,0 procent op 56,78 dollar, na verliezen eerder op de dag. Vermogensbeheerder Stan Westerterp van JNVB verwacht dat de olieprijs nog verder onder druk kan komen, indien Iran en het Westen een akkoord bereiken over de nucleaire status van het land in het Midden-Oosten. Met dit akkoord zullen vermoedelijk handelsbeperkingen voor Iran worden opgeheven, met volgens Westerterp als gevolg dat veel extra olie naar de wereldmarkt vloeit.
"Er liggen tot aan 30 miljoen Iraanse vaten klaar voor de export", benadrukte de vermogensbeheerder. Indien deze olie op de markt komt, is dat volgens Westerterp slecht nieuws voor oliegerelateerde bedrijven. Een lagere olieprijs zal de consument, en dan vooral die in Amerika, volgens Westerterp evenwel meer bestedingsruimte geven.
Edelmetalen goud en zilver noteerden tegen het sluiten van de Amerikaanse beurzen respectievelijk 1,8 en 2,1 procent in het groen.
