U krijgt van een collega kritiek over uw functioneren, maar u vindt deze niet terecht. U bent van mening dat de situatie waarover u kritiek krijgt anders was dan door de collega is geschetst. Of u vindt dat de collega zich gewoon niet moet bemoeien met uw werk. U gaat in de verdediging en komt met tegenargumenten. Tegelijkertijd komt de essentie van die kritiek niet bij u binnen. Met uw verzet sluit u zich ook af voor elke inhoudelijke waarde. In plaats van er een paar ‘tips’ voor beter gedrag uit te ventileren, blokkeert u elke suggestie. Uiteraard kunt u nu wachten op de volgende aanval op uw persoon. U hebt met de ‘feedback’ immers niets gedaan. Welke houding kunt u het best aannemen bij ‘onterechte’ kritiek?
Hulpvaardigheid of strijdmiddel?
Over kritiek bestaat het idee dat u zich daar altijd voor moet openstellen en ervan moet leren. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de kritiekgever u behulpzaam is met het aanreiken van leerpunten. De negatieve lading moet er vanaf en we moeten kritiek als een kans beschouwen. Maar kritiek kan om verschillende redenen gegeven worden en hoeft niet altijd terecht te zijn.